Van cel tot ziel: Over de zin van het leven en de waanzin van het bestaan


Wanneer ik mijzelf vragen stel over de zin van het leven kom ik al snel uit bij het feit dat het eigenlijk vrij bizar is dat ik leef. Dat ieder mens leeft, en dat dat allemaal – tot op zekere hoogte – goed gaat. Dat de mens het leven en het in-leven-zijn gewoon vanzelfsprekend is gaan vinden. Want kom nou, het is toch echt redelijk bizar dat we hier überhaupt zijn. Hoe wij mensen elkaar en de wereld om ons heen scheppen.

525 Miljard unieke levens

Wist je bijvoorbeeld dat een man tijdens zijn leven zo’n 525 miljard spermacellen aanmaakt? Elk van deze spermacellen bevat een unieke DNA-sequentie, wat betekent dat een man 525 miljard unieke levens zou kunnen creëren. Laat dit getal even op je inwerken. Vijfhonderdvijfentwintig miljard. Er leven momenteel zo’n 8 miljard mensen op aarde. Een schatting van het aantal mensen dat in totaal ooit op aarde heeft geleefd ligt rond de 110 miljard. Slechts één man bevat de genetische biologische potentie om 5x het aantal mensen te creëren dat ooit heeft bestaan. Dus één man draagt de gehele mensheid sinds het begin van de schepping in zich.

Ik krijg bijna kortsluiting in mijn hoofd als ik aan deze berekeningen denk, maar voel tegelijkertijd een soort magische vonk overslaan. Het idee dat hier het besef van wat wij werkelijk zijn in verborgen ligt. Hoe alles onlosmakelijk met elkaar is verbonden en hoe we ergens allemaal één zijn. En hoe bizar is het dat ik dit schrijf, dat jij dit leest, dat ons lichaam op de automatische piloot werkt, dat de natuur zichzelf in stand houdt zonder dat iemand op allerlei knopjes drukt? Dat wij zelf die knopjes zijn. Die aansturing van het systeem die volledig is verweven met het grotere geheel van de natuur waar wij onderdeel van zijn.

Een constant equilibrium

Minder zweverig: een volwassen mens haalt gemiddeld zo’n 12-15 keer per minuut adem. Het hart klopt, als je rustig een boek aan het lezen bent zoals nu, zo’n 70 keer per minuut. Binnen diezelfde minuut raken we zo’n 30.000 dode huidcellen kwijt dankzij het feit dat de huid zich continu vernieuwt. Zo zijn er nog eindeloos veel andere processen gaande in ons lichaam waarbij cellen met elkaar communiceren en op elkaar reageren, om een constant equilibrium in stand te houden dat ervoor zorgt dat het lichaam optimaal functioneert en wij, zonder erbij stil te staan, gewoon ons leven kunnen leven.

Gewoon, leven. Ik vind dat dus helemaal niet zo gewoon. Hoe kan het dat al die triljoenen cellen in ons lichaam weten wat ze moeten doen, zonder dat iemand ze daar bewust opdracht voor geeft? Wat is een cel precies? Wat zit er eigenlijk in het binnenste van de celkern? Wat zit er in de celkern van alle andere elementen in het universum? Zijn we allemaal van hetzelfde kosmische spul gemaakt? Wie heeft de zwaartekracht bedacht? Zou een bromvlieg uit de lucht vallen als hij zich zou realiseren dat zijn lichaam in verhouding tot zijn vleugels veel te zwaar is? Zou hij gaan twijfelen aan zijn capaciteit om zijn vleugels snel genoeg te bewegen? Of kunnen insecten nooit aan zichzelf twijfelen omdat ze daar het bewustzijn niet voor hebben zoals wij mensen? Zouden alle insecten overal ter wereld uit de lucht vallen als genoeg mensen dit tegelijkertijd zouden beseffen?

De kern van ons wezen

Minder doordenkerig: ons lichaam functioneert dus vrijwel volledig op de automatische piloot. In diezelfde automatische modus gaan veel mensen door het leven; het is tenslotte ook vermoeiend om continu overal bij stil te staan. Maar ik ben van mening dat we in het algemeen iets te veel de andere kant op neigen. Dat we te vaak de dingen waar we ons wellicht wat ongemakkelijk over voelen, die moeilijk en complex zijn, ontwijken en ontkennen. Inclusief de zaken die ons ertoe zetten meer vraagtekens te plaatsen bij alles wat zo vanzelfsprekend lijkt en die ons aansporen tot zelfreflectie.

Wat mij als kind vaak bezighield was het idee dat we de hele wereld vanuit onze ogen kunnen bekijken, maar onszelf niet volledig zien. Dit vraagstuk bezorgde me vaak hoofdpijn. Waar zit werkelijk de kern van mijn wezen? Zit die ergens in mijn lichaam, in mijn hart of in mijn hersenen? Bevindt de kern van wie ik ben zich vlak achter mijn ogen waardoor ik de wereld zie? En is die kern dan opgebouwd uit cellen die zich ook continu vernieuwen, of is het iets fijnstoffelijks? Ben ik geen celkern maar een ziel die tijdelijk in dit lichaam huist? Is bewustzijn iets dat geheel losstaat van het lichaam? Wat gebeurt er dan met dit bewustzijn wanneer het lichaam er niet meer is?

Wanneer je nadenkt over de zin van het leven en het mens-zijn, is nadenken over de dood een logisch en onvermijdelijk gevolg. En dus eigenlijk ook helemaal niet zo raar. Toch vinden we het vaak gek wanneer iemand er veel over na lijkt te denken of er met een ander eens een gesprek over wil voeren. We wuiven het onderwerp weg als zijnde morbide. Als iets negatiefs waar we het liefst ver weg van willen blijven. Ik wil je hierbij uitnodigen om daar vanaf nu heel bewust mee te stoppen.


Dit artikel is een fragment uit het boek Als de dood - Hoe het einde je dichter bij het leven brengt. Benieuwd naar meer? Je kunt hier een exemplaar van het boek bestellen.

Volgende
Volgende

Uitvaart etiquette: 10 do's en don'ts op een begrafenis of crematie